Hoe wordt de resistentie op een kweekstation getest?

Gras met ziekteresistentie

De laatste jaren wordt ziekte resistentie van rassen steeds belangrijker. Bestrijdingsmiddelen worden aan de lopende band verboden en het lijkt wel of de ziektedruk hoger wordt. Ook ziektes die in het verleden in Nederland amper voorkwamen worden nu regelmatig gesignaleerd. Een kijkje achter de schermen van het kweekproces naar rassen met een hoge ziekteresistentie.

 

Er zijn veel kweekprogramma’s over de wereld waar men het beste van het beste probeert te maken. Programma’s kunnen starten met selecties, of met ecotypes die in het wild gevonden zijn. Het hele selectie proces kan tussen de 9 en 12 jaar duren, daarna wordt pas het officiële testproces uitgevoerd voor de rassenlijst. 

 

In de loop der jaren zijn er veel aspecten aan het gras verbeterd, dat heeft de eindverbruiker kunnen merken. Bijvoorbeeld de persistentie, zodedichtheid, kleur, winter hardheid, droogtetolerantie en een reeks aan ziekten zijn verbeterd. Maar een dichtere zode, of een langer groeiseizoen, zorgen voor meer ziekten dan 20 jaar geleden. En doordat mensen meer reizen, en zaad en zoden worden geïmporteerd, zijn nieuwe ziekten een probleem voor de greenkeeper, terreinmeester en huiseigenaar. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat steeds meer pesticiden verboden worden voor gebruik op gras. Daarom is het belangrijk om een bewuste keuze te maken voor rassen met een goede ziekteresistentie. We moeten meer gaan samenwerken met moeder-natuur.

Een stuk gras is een verzameling planten die, samen, een gazon, fairway, green etc. vormen. Soms zijn alle planten van dezelfde soort, maar wanneer er mengsels gebruikt worden staan er allemaal verschillende planten op een kluitje. Er is altijd samenwerking en competitie tussen planten. Met name voor water, voeding, licht en natuurlijk ruimte is er strijd tussen de verschillende planten.

 

In eerste instantie kan de kieming van de planten perfect zijn, maar na drie maanden begint het “survival of the fittest”. Planten zullen doodgaan en plaats maken voor andere sterkere planten. Ziekten kunnen ruimte maken, maar om deze gaten weer op te vullen heb je sterke gezonde planten nodig. Dus het gebruik van ziekeresistente rassen is noodzakelijk.

 

In 1994 is Barenbrug Research gestart met nog intensievere ziekteresistentie-testen in de kweekprogramma’s. Kwekers zijn altijd blij als er weer een ziekte de kop opsteekt, als een dokter die een interessante ziekte als een uitdaging ziet. Toch moet je soms lang wachten voor de optimale condities om een bepaalde ziekte in het proefveld te krijgen.

 

Het Barenbrug research laboratorium in Oosterhout, Nijmegen kan onder laboratorium omstandigheden rooddraad, sneeuwschimmel, zomerfusarium, dollar spot, bladvlekkenziekte, roest en brownpatch testen op alle soorten gras. Al deze ziektes worden verspreid met sporen, maar elk ziekte op zijn eigen manier. De optimale temperatuur, vochtigheid en daglengte variëren.

 

In eerste instantie hebben we veel werk verricht om de perfecte omstandigheden te creëren voor de verschillende ziekten. We werken samen met specialisten over de hele wereld. Als kweker moet je er zeker van zijn dat de lab-testen heel dicht bij het natuurlijke komt.


Op deze manier proberen we steeds beter gras te kweken, zodat we de eindgebruiker kunnen helpen met zijn gevecht met de ziekten in het gras.