“Met het toedienen van verse organische stof komt de bodem tot leven. Een combinatie van verschillende soorten organische stof werkt daarbij het beste. Vlinderbloemigen leveren meer stikstof, terwijl stro koolstof levert. Voor de vertering van stro is veel stikstof nodig. Door stro en een vlinderbloemige samen op het land te brengen, is het resultaat vaak beter dan het gemiddelde van beide afzonderlijk. De organische stof in de bodem moet je dus eigenlijk continu managen. Welke gewasresten zijn achtergebleven, wat is de volgteelt, welke groenbemester is er gezaaid en hoe kan je het bodemleven het best stimuleren?”
Heeft een actief bodemleven invloed op de opname van nutriënten, zoals fosfaat?
“Jazeker. Het bodemleven speelt een belangrijke rol bij het vrijmaken van gebonden fosfaat. Regelmatig zie je op gronden met weinig oplosbaar fosfaat (lage PAL-waarden) dat er toch geen fosfaattekort is. Vlinderbloemigen spelen hierbij een belangrijke rol. Aan hun wortels komen - meer dan bij andere planten - mycorrhiza. Dit zijn schimmeldraden die wortels stimuleren om mineralen beschikbaar te maken. Wanneer er vlinderbloemigen gezaaid worden in een grasperceel, komt er dus meer fosfaat beschikbaar.”
